“Samen komen we een heel eind”
Stichting Landschapsbeheer Aa-dal bestaat 10 jaar. Reden voor Maarten Post, voorzitter van de stichting, om Groen Ontwikkelfonds Directeur Mary Fiers een exemplaar aan te bieden van een glanzend jubileum magazine. Wij maakten van de gelegenheid gebruik om met Maarten terug te blikken op 10 jaar natuurbeheer en -ontwikkeling tijdens een verfrissende wandeling langs de Westakkers in Berlicum.
In het afgelopen decennium ontwikkelde Stichting Landschapsbeheer Aa-dal zich van een knot- en hakploeg tot een gerespecteerde partner van de gemeente en andere partijen als Brabants landschap en Groen Ontwikkelfonds Brabant, dat onder meer zorgde voor afwaardering én inrichting van 2,2 ha kruiden- en faunarijk grasland. De Stichting beheert zo’n vijf hectare natuur, allemaal geconcentreerd rond de Westakkers in Berlicum. De terreinen zijn verschillend van aard: een voedselbos, een kruidenrijke akker, een hooiland, een stukje bos, twee graslandjes en een hoogstamfruitboomgaard. Veel variatie op een beperkt oppervlak, passend bij de kleinschaligheid die in het verleden zo kenmerkend was voor dit gebied.
Hoe zag het landschap er tien jaar geleden eigenlijk uit?
“Op de plekken waar nu natuur is, lagen vooral maïsakkers. Het landschap was opener en eentoniger. Inmiddels is het ruiger geworden en is er veel meer variatie. Langs de akkerranden is de bloemenrijkdom enorm toegenomen, en je ziet nu veel meer akkerflora. Kortom, het gebied is veranderd van eentonig grasland en maïsakkers naar een meer gevarieerd terrein.”
Jullie hebben inmiddels 5 hectare in beheer, die in de loop van de jaren bij elkaar zijn gesprokkeld. Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?
“De gemeente Sint-Michielsgestel, waar Berlicum onder valt, heeft daarin een belangrijke rol gespeeld. In het kader van het opknappen van een wijk die tegen Westakkers aan ligt, was de wijkmakelaar samen met een bewonersgroep aan het kijken naar mogelijke initiatieven om samen grond te beheren. Iemand opperde: ‘Een voedselbos lijkt me wel leuk.’ Voordat we het wisten, hadden we vijftien mensen bij elkaar die dat ook een goed idee vonden. De wijkmakelaar regelde dat de gemeente grond beschikbaar stelde. En zo hadden we opeens een voedselbos.
Daarnaast pachtten we nog een perceel waar we rogge op telen en hebben nog stukje grond dat door de volkstuinvereniging werd gehuurd, waar we samen met die volkstuinvereniging een hoogstamfruitboomgaard hebben aangelegd. Zo hebben we in de loop der tijd vijf hectare grond bij elkaar gesprokkeld.”
Welk perceel ligt je het meest aan het hart?
“Niet zozeer een specifiek project. Mijn hart ligt bij dit soort terreinen: kleinschalig en afwisselend. Ik hou van akkers met aan weerszijden houtwallen, hagen en beekdalen. Het kleinschalige landschap vind ik prachtig om in te zijn, en het heeft ook een enorme waarde voor de biodiversiteit. Juist omdat het uit al die kleine elementen bestaat.”
Van oorsprong zijn jullie een onderhoudsclub. Maar inmiddels hebben jullie zelf ook nieuwe natuur aangelegd. Hoe heb je dat aangepakt?
“Formeel hebben we het beheer over de gronden van de gemeente. Maar we hebben wel zelf een inrichtingsplan gemaakt toen de gemeente hier grond heeft aangekocht, met hulp van Groen Ontwikkelfonds Brabant. Het maken van een inrichtingsplan is een verplicht onderdeel van de inschrijving. Als ecoloog heb ik daar enige kennis van, dus ik kon dat plan grotendeels zelf schrijven.
Daarna hebben we gekeken hoe we het zo goedkoop mogelijk konden uitvoeren. Je krijgt een standaard inrichtingsbedrag, dat wordt verrekend met de koopprijs. Maar wij dachten: dat kan goedkoper. Zo maken we bijvoorbeeld gebruik van Plan Boom via Brabants Landschap, waarmee we gratis plantmateriaal kunnen krijgen. Voor een loonwerker om een walletje te maken betaal je een paar honderd euro, maar de vrijwilligers planten vervolgens de bomen. Zo hebben we voor relatief lage kosten een mooi stuk nieuwe natuur ontwikkeld.”
Dat klinkt alsof jullie er nog aardig wat werk aan hebben.
“Dat klopt, het ontwikkelen van nieuwe natuur kost veel werk, zeker in de beginfase. Je bent lang bezig voordat je daadwerkelijk kunt starten met de inrichting. En er moet veel georganiseerd worden voor het onderhoud. De roggeakker moet ingezaaid worden en bewerkt. We proberen dat zoveel mogelijk regionaal te regelen. Zo werken we samen met een hobbyboer met Belgische trekpaarden. Samen met andere paardenliefhebbers bewerkt hij hier één of twee keer per jaar de grond. En we werken samen met de Stofvreters uit Vinkel, die voor ons maaien en dorsen met historische landbouwmachines. Gratis, mits we het stro afstaan. Of we betalen alleen de dieselkosten. Op die manier houden we het behapbaar, met minimale kosten en veel enthousiasme, ook van de inwoners van Berlicum en Middelrode”
Hoe belangrijk is de samenwerking met de gemeente?
“De samenwerking met de gemeente is essentieel. Een goede samenwerking vraagt om een wethouder en medewerkers die je initiatief steunen. Als organisatie moet je betrouwbaar zijn en doen wat je afspreekt, zodat de gemeente vertrouwen in je heeft. Voor de gemeente levert het vergroening van haar grondgebied op, zonder dat er veel personeel voor nodig is. Dat is in deze tijd, met personeelstekorten bij gemeenten, een groot voordeel.”
Je steekt er veel tijd in. Wat motiveert jou om dit te doen?
“Omdat ik het leuk vind en omdat ik geloof dat ik op deze manier een bijdrage kan leveren aan een mooiere wereld. Niet met grote beleidsmatige vergezichten, maar op kleine schaal. Dichtbij huis zie je directe resultaten van je werk. Dat is wat uiteindelijk telt.”
Hebben jullie al nagedacht over wat je de komende tien jaar gaat doen?
“Jazeker! We hebben al een missie geformuleerd en werken samen met onze vrijwilligers aan een visie waar we over 10 jaar willen staan. We willen natuur en landschap behouden, uitbreiden en doorgeven aan de volgende generatie. Dat doen we met betrokken vrijwilligers en in samenwerking met de lokale gemeenschap. Onze ambitie is om over tien jaar ons areaal te verdubbelen en de kwaliteit van onze gebieden verder te verbeteren. Ook willen we samenwerken met boeren en andere burgers in het buitengebied om natuur en landschap daar te versterken.”
Wat zou je mensen adviseren die een soortgelijk initiatief willen starten?
“Ik zou zeggen: ga het gewoon doen. Zoek gelijkgestemden, begin klein, en kijk wat er al is. Nederland heeft een dicht web van milieuclubjes, IVN-afdelingen, voedselbossen en allerlei andere initiatieven. Elk initiatief, hoe klein ook, maakt een verschil. Samen komen we een heel eind.”
Download hier een digitaal exemplaar van de jubileum glossy.
Wil je zelf aan de slag om nieuwe natuur te maken in Brabant? Stuur een mail naar info@groenontwikkelfondsbrabant.nl of bel naar 06-30 95 64 50.